Reinbert de Leeuw
1991
De Nederlandse musicus Reinbert de Leeuw ontving in 1992 de Sikkens Prize om de betekenis te onderstrepen die kleur en schakering kunnen hebben, niet gehinderd door de materiële beperkingen van het strikt visuele. Hij ontving de prijs gelijktijdig met de Ierse dichter Seamus Heany.
Kleur zonder materiële beperkingen
Het bestuur zocht het dit keer op het gebied van de kleurbeleving in de niet-visuele kunst en heeft gekozen voor twee kandidaten voor de Sikkens Prize: de Ierse dichter Seamus Heaney en de Nederlandse musicus Reinbert de Leeuw. ‘Met deze toekenning wordt de betekenis onderstreept die kleur en schakering kunnen hebben, niet gehinderd door de materiële beperkingen van het strikt visuele’, verantwoordt het bestuur in de woorden van Rudi Fuchs, die leiden tot een mooi kort essay dat hier integraal is overgenomen: ‘In elke kunst gaat het om de precisie van de uitdrukking: ook al komt in het maakproces van zowel poëzie als muziek de kleur in fysische zin niet aan de orde, het gaat daar wel om het totstandbrengen van helderheid en nuancering. In de visuele kunsten speelt de kleur daarbij een kardinale rol.
Een verlangen tot maken
In de muziek die Reinbert de Leeuw laat klinken gaat het om de helderheid van de interpretatie en om een gevoelige frasering die begint in het alerte oor van de musicus. De poëzie van Seamus Heaney kenmerkt zich door de markante kracht van de stem, door buigzaam en tegelijk stevig taalgebruik, en wordt gedragen door de scherpte van zijn waarneming van dingen en gebeurtenissen. Tussen het moment van de eerste inspiratie, een verlangen tot maken, en het eigenlijke werk als het zijn vorm tot in perfectie heeft gekregen, tussen die twee momenten van anticipatie en beslissende voltooiing ligt het traject van de vormgeving. Dat is het roerige ordeningsproces waarin het materiaal, woorden en klanken, tot onomkeerbare zeggingskracht worden gebracht. In wezen is dit persoonlijke proces van passen en meten, van wegen en proeven op de scheidslijn tussen traditie en vernieuwing voor elke kunst hetzelfde.
De ondoorgrondelijke en meeslepende kracht van hun kunst
Ook voor de dichtkunst en de muziek gaat het er om de nog ongevormde idee te brengen naar een gevormde werkelijkheid: het wankele, evenwichtige en verfijnde weefsel van het kunstwerk. Dat laatste is wat wij zien en lezen en horen. Het eerdere is het proces waarin de kunstenaar zijn verbeelding en zijn meesterschap beproeft en tot leven wekt, zodat het kunstwerk straalt als een uniek ding waar, zoals de dichter zegt: “accident got tricked into accuracy”. Behalve voor dit bijna ambachtelijke meesterschap in het omgaan met hun eigen materiaal, worden beide kunstenaars bekroond voor de onafhankelijkheid van hun oeuvre: voor indrukwekkende gedichten met de onverwisselbare Ierse en Europese stem en voor het eigenzinnige en briljante repertoire van de musicus, en omdat hun werk een voorbeeldige openbaring is van de ondoorgrondelijke en meeslepende kracht van hun kunst.’