Sikkens Prize
Mondrian Lecture Donald Judd

Donald Judd

Kunstenaar Donald Judd (1928 – 1994) hield in 1993 zijn Mondrian Lecture genaamd ‘Some aspects of color in general and red and black in particular’.

Donald Judd

Ruimtewerking in de kunst

Judd begon zijn lezing niet over kleur, maar over ruimte, ruimtewerking in de kunst en in het algemeen. Weinig mensen hebben er gevoel voor. Materiaal, ruimte en kleur zijn de voornaamste aspecten van de beeldende kunst. Ieder weet dat materiaal opgepakt en verkocht kan worden, maar niemand ziet ruimte en kleur. In de beeldende kunst wordt en werd over ruimte vrijwel niet gesproken. Het belangrijkste en meest ontwikkelde aspect van de eigentijdse kunst is onbekend. Met kleur is veel gebeurd; met ruimte niet.

Pas sinds een jaar of dertig is er in de moderne kunst belangstelling voor het ruimtelijke aspect. De meeste sculptuur – met uitzondering van Giacometti – was tot die tijd een ‘steen met complicaties’. Judd begon zelf begin jaren zestig zich met het onderwerp ruimte bezig te houden en hij gelooft dat hij zelf ruimte tot een van de voornaamste aspecten van kunst heeft ontwikkeld. Andere kunstenaars die hij noemt zijn onder meer Oldenburg en Serra. Over ruimte in de kunst en in de architectuur vindt tegenwoordig geen discussie plaats.

Ideeën hebben vaders

Een van de vele destructieve veronderstellingen tegenwoordig is dat ideeën geen vaders hebben. Maar ideeën woorden door iemand bedacht. Zo is van Judd het idee afkomstig om een sculptuur op de grond te zetten zonder sokkel; het is nu algemeen voorkomend en niemand realiseert zich dat. Zo is ook van hem het idee van de installatie afkomstig, het gebruik van de hele ruimte. Veel kunstenaars devalueren dat idee. Opnieuw ontbreekt weer elke discussie en ontstaan middelmatige werkjes. Judd spreekt vervolgens over zijn sculpturen die hij aan de wand bevestigde – hij realiseerde zich dat het werk een zelfde relatie tot de wand zou kunnen hebben als tot de vloer. Noemt anderen die dat ook deden en beklaagt zich over het feit dat niemand is geïnteresseerd in de volgorde van deze ontwikkeling. Kunsthistorici die zich met het verleden bezighouden zijn tenminste nog geïnteresseerd in chronologie. Zij die zich met hedendaagse kunst bemoeien niet, zij zien kunst als onderwerp voor hun eigen speculaties.

Kleur is een fenomeen

De discussie over kleur is uitgebreider dan die over ruimte, en beschrijft tot op het eindeloze af de eigenschappen van kleur. De kunst kent een geschiedenis van kleur. Om de generatie komt een nieuw idee van kleur op. Dit is echter een generatie zonder ideeën. Tegenwoordig is volstrekte veronachtzaming het gemeenschappelijk lot van zowel ruimte als kleur. Judd verwijt de kunstopleidingen dat zij te weinig kennis en historisch besef aan hun leerlingen overdragen. Dat levert slechte kunstenaars op; de integriteit van de kunst neemt voortdurend af. Achteraf bezien is de expansie van kleur tot in de jaren zestig logisch en eindigde met schilderijen van Pollock, Newman, Still en Rothko. De noodzaak van kleur, en vooral de betekenis van die noodzaak vernietigde de eerdere de eerdere figuratieve schilderkunst. De rol van kleur werd belangrijker dan zij in eeuwen was geweest. Kleur is een onmiddellijke gewaarwording, een fenomeen.