Sikkens Prize
Sikkens Prize winnaars Aldo van Eyck & Constant Nieuwenhuys
Aldo van Eyck & Constant Nieuwenhuys

Aldo van Eyck & Constant Nieuwenhuys

In 1960 werd de tweede Sikkens Prize uitgereikt aan Aldo van Eyck en Constant Nieuwenhuys voor hun actieve en creatieve bijdragen tot de synthese van ruimte en kleur in het algemeen. Zij ontvingen de prijs in het bijzonder voor hun manifest ‘Voor een spatiaal colorisme’ (1952/1953).

Synthese van ruimte en kleur

De synthese van architectuur en beeldende kunst (ofwel ruimte en kleur) wordt door Van Eyck en Nieuwenhuys gekoppeld aan de integratie van kunst en samenleving, een ideaal dat niet onbekend in de oren klinkt van diegenen die vertrouwd zijn met de denkbeelden van de Stijl en andere avant-garde bewegingen van het interbellum. Typerend hierin zijn de hoge verwachting van kunst en het verheven beeld van de kunstenaar, een sociaal utopisme dat een sterke opleving geniet sinds de beëindiging van de oorlog.

Sikkensprize_VAN_EYCK_NIEUWENHUYS-3  
Sikkensprize_VAN_EYCK_NIEUWENHUYS-2  

Kleur als ruimtebepalende factor

De kunstenaar en de architect stellen in hun manifest ‘Voor een spatiaal colorisme’, gepubliceerd als bijlage bij de publicatie Mens en huis, die behoort bij de gelijknamige tentoonstelling in het Stedelijk Museum in Amsterdam, dat in de moderne architectuur kleur passief en toevallig voorkomt. De emotionele uitwerking en het ruimtescheppend vermogen van kleur blijft ongebruikt, terwijl kleur evenzeer een ruimtebepalende factor is als de constructieve ruimte. Kleur moet niet worden toegevoegd aan de constructie of de vorm, maar dient tegelijkertijd en in samenhang te worden geconcipieerd. ‘Kleur is niet anders dan de kleur van de vorm en vorm is niet anders dan de vorm van de kleur.’ De demonstratie hiervan – een door hen ingerichte ruimte in de tentoonstelling ‘Mens en huis’ – is in de prijs betrokken.

Sikkensprize_VAN_EYCK_NIEUWENHUYS-1  

Over Aldo van Eyck en Constant Nieuwenhuys

Aldo van Eyck is gevormd door de modernistische idealen van het functionalisme, oftewel het nieuwe Bouwen of de nieuwe Zakelijkheid. Zijn gebouwen bieden de mens zowel vrijheid als bescherming en het radicale kleurgebruik bevorderen eigenheid en herkenbaarheid van de ruimte. Deze inbreng van het element ‘menselijkheid’ in van Eycks vroege architectuur, is te beschouwen als een correctie op de architectonische kilte van het modernisme. Hierin zijn al de eerste tekenen van de sociaal-culturele omwenteling van eind jaren 60 te herkennen.

Ook bij Constant Nieuwenhuys is een link te leggen naar de latere provo- en hippie-generatie. Hij raakt na zijn Cobra-jaren geïnteresseerd in de invloed van de gebouwde omgeving op het menselijk functioneren. Zijn abstracte constructies uit die jaren zijn op te vatten als architectonische of stedenbouwkundige visioenen, als studies voor de ruimtelijke toepassing van kleur. ‘Voor een spatiaal colorisme’ ligt in die lijn, evenals zijn latere project voor een alternatieve samenleving new Babylon.