Sikkens Prize
Mondrian Lecture Herman Pleij

Herman Pleij

In 1997 gaf hoogleraar historische Nederlandse letterkunde Herman Pleij (1943) de Mondriaan Lecture over ‘De onweerstaanbare opmars van de ontkleuring.’

Herman Pleij

Oppervlakkige kleuren

Eindelijk is er een nieuw soort lippenstift dat een antwoord heeft op het gênante probleem van het afgeven, waardoor al jarenlang een bijzonder melige vorm van humor gevoed wordt. Kleuren willen immers, zo verzekert de STER-spot, niet blijven zitten. Maar deze wetenschappelijk ontworpen ‘stand-out’ kleur laat zich niet zomaar wegzoenen. Zijn er dan toch kleuren die verder dan enige oppervlakte reiken?

Voor zolang wij weten woeden er discussies over de vraag of kleuren tot het wezen der dingen behoren dan wel een verdacht toevoegsel zijn, dat juist de kern van al het geschapene aan het zicht onttrekt. In die laatste zin leent zo’n negatieve kwalificering zich ook voor navenante beeldspraak. Wanneer mijn woorden gekleurd worden weergegeven, ben ik waarschijnlijk boos. Dat betekent namelijk dat er iets aan toegevoegd is wat ik niet bedoel, waardoor mijn oorspronkelijke intenties verhuld zijn. Zo heeft Cicero het niet bedoeld, toen hij binnen zijn welsprekendheidsleer de ‘colores rhetorici’ onderscheidde, een soort kleurkrijt met woorden om de boodschap op te sieren en daardoor des te aangenamer en efficiënter te doen overkomen. Maar wat voor de een een zinvolle verfraaiing is binnen de mondelinge communicatie betekent juist voor de ander een geslepen methode om de ware bedoelingen te verbergen door een schone schijn te scheppen, die oprechte standpunten willens en wetens vertroebelt en verdraait.

Kleuraanbidders

Dergelijk opkleuren van woorden is duivelskunst, roept menig middeleeuwer uit. Behoorden kleuren niet tot het favoriete instrumentarium van satan en zijn trawanten in hun onvermoeibare strijd om de mens definitief te laten struikelen op de moeizame tocht over aarde naar het eeuwige leven? Degenen die dat geloofden beschouwden kleur als een aan de schepping toegevoegde substantie van dubieuze herkomst, nog eens extra gecorrumpeerd door de zondeval die al het stoffelijke vergankelijk gemaakt heeft en dus speelbal voor de duivel. Maar er zijn ook kleuraanbidders in de Middeleeuwen die juist aanvoeren, dat kleur het resultaat is van een goddelijk spel met licht dat leven brengt in de materie. En aangezien God Zijn scheppingswerk begon met het brengen van licht, behoren kleuren bijgevolg tot de speerpunten van Zijn creatieve vermogen, hoe dan ook zeer onstoffelijk en ongrijpbaar.

De ongrijpbaarheid van kleur

Het is uitgerekend deze ongrijpbaarheid, die in de moderne tijd de gedachte bevorderd heeft dat kleuren niet meer zijn dan een toegevoegde waarde, zeker niet behorend tot enig wezen of wat voor kern dan ook der dingen. Het traditionele gereedschap van de wetenschap laat niet toe om kleur te meten of uit te drukken in enig objectief getal van ruimte, smaak of geur. We vatten kleur op als een veranderlijk lichtverschijnsel, dat niet alleen in de loop der tijden maar ook door één persoon onder vergelijkbare omstandigheden verschillend kan worden waargenomen. Dit manifeste gebrek aan houvast en stabiliteit vertalen we bij voorkeur in oppervlakkigheid, een weer even aardig als typerend voorbeeld van de moderne arrogantie om alles wat we niet kunnen bevatten te denigreren als onwezenlijk: ook in de eigentijdse wetenschap zijn veel druiven zuur.